Het wordt gelukkig steeds bekender om op maat te vaccineren.
Vaccinatie is een medische handeling die het immuunsysteem prikkelen om antistoffen te maken op bepaalde ziekte.
Het immuunsysteem prikkelen met vaccinaties gaat door middel van adjuvans die in vaccinaties zitten en die zijn belastend voor het immuunsysteem.
Door om maat te vaccineren, wordt er eerst gecontroleerd of er voldoende antistoffen zijn van bepaalde ziekte en wordt er gekozen voor het verspreiden van vaccin en het risico van de ziektes bekeken.
Bij titerbepalingen worden de hoeveelheid aanwezige antilichamen in het bloed bepaald en gekeken of het dier immuniteit heeft tegen de gevaccineerde ziektekiem. De hoogte van de titer zegt iets over de tijd wanneer het dier voor het laatst in aanraking is gekomen met deze ziektekiem en of het dier nog voldoende afweer heeft tegen die bepaalde ziektekiem.
Als er nog genoeg antilichamen in het lichaam aanwezig zijn heeft vaccineren weinig zin, de antistoffen herkennen de ingespoten ziektekiem en wordt gelijk vernietigd en het effect/doel van vaccinatie is hiermee niet gehaald en is zinloos geworden. Uit studies is gebleken dat het meer vaccineren niet leidt tot een betere bescherming en kan zelfs leiden tot een verminderde werking van het vaccin.
Op steeds meer ziektes kan er een titerbepaling gedaan worden, waaronder bij honden de Hondenziekte, Hepatitis, Parvo, Rabiës. Bij katten de kattenziekte, niesziekte Calici en niesziekte herpes en bij paarden de tetanus.
Bij de VacciCheck worden de antilichamen (IgG antilichamen in het bloed) bij de honden gemeten van de: besmettelijke leverontsteking (infectieuze hepatitis), parvo en hondenziekte (distemper). Voor de kat worden de antilichamen tegen kattenziekte (panleukopenie) en niesziekte (herpes en calici) gemeten.
De VacciCheck is een betrouwbare en eenvoudig uit te voeren serologische ELISA test voor honden en katten en meet zowel maternale antilichamen als antilichamen die zijn aangemaakt na een vorige vaccinatie of besmetting.
Afhankelijk van de uitslag kan er op maat worden gevaccineerd of kan er een onnodige vaccinatie worden voorkomen.
De VacciCheck is zeer goed in te zetten bij katten en de betrouwbaarheid voor kattenziekte is hoog.
Niesziekte kan door meerdere ziekteverwekkers worden veroorzaakt. VacciCheck meet weliswaar betrouwbare titers voor FHV en FCV. Het kan nog wel mogelijk zijn dat katten niesziekte oplopen.
Het is waardevol om de Vaccicheck bij katten wel uit te laten voeren, om een indicatie te krijgen over de immuniteit van het herpes- en calici-virus. Hiermee kan er een passende natuurlijke ondersteuning gegeven worden bij een gevoeligheid van niesziekte. Meer informatie kunt lezen in het interview bij Vacciheck
Waar kunt u terecht voor een VacciCheck bij uw hond en/of kat?
Steeds meer dierenartsen werken met titerbepalingen van VacciCheck. Vraag naar de mogelijkheden bij uw dierenarts voor een titerbepaling en vaccineren in diverse componenten of zoek een dierenarts die deze mogelijkheden wel biedt.
Bij de volgende dierenartsen kunt u in Zeeland terecht voor de VacciCheck:
Helaas wordt de VacciCheck (nog) niet standaard uitgevoerd en wordt het enkel op verzoek van de diereigenaren uitgevoerd of geadviseerd bij een natuurgeneeskundig consult van deze praktijk.
Interpretatie VacciCheck:
Bij de Vaccicheck wordt de beschermingsgraad aangeduid in 6 schalen.
S0 = negatief
S1 = negatief
S2 = zwak positief
S3 = positief
S4 = positief
S5 en hoger zijn hoog positief
Indien het dier positief wordt getest op de aanwezigheid van antilichamen, geeft de WSAVA aan dat het niet nodig is om een boostervaccinatie te geven.
Na 3 jaar kan er opnieuw een titerbepaling worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van de WSAVA. Tijdens het eerste levensjaar komt het echter wel eens voor dat antilichaamtiters die na vaccinatie worden gemeten, later in het jaar dalen. Het is dan ook verstandig om uiterlijk 1 jaar na de laatste
titerbepaling, opnieuw te titeren.
Is de uitslag negatief, dan is vaccineren wenselijk en vervolgens na 3 tot 4 weken een titerbepaling ter controle of de vaccinatie is aangeslagen.
Nog-niet-gevaccineerde pups of kittens
Bij voorkeur pas vaccineren bij een uitslag van S1 of lager. Onderzoek en evidence-based practice
tonen aan dat de kans dat een vaccinatie aanslaat het grootst is bij een uitslag van S1 en lager.
Jonge dieren hebben bijna in alle gevallen maternale antilichamen, die ze tijdens de eerste 48 uur – waarvan de eerste 12 uur cruciaal zijn – na de geboorte via het colostrum binnenkrijgen. Indien deze aanwezig zijn ten tijde van een vaccinatie, is er een grote kans dat ze de vaccincomponenten
opruimen. hierdoor zal er geen immuunrespons plaatsvinden en zullen er geen antilichamen en geheugencellen worden aangemaakt.
Indien het moederdier geen antilichamen heeft zal ze deze ook niet doorgeven aan haar jongen, waardoor deze niet beschermd zullen zijn. Het is dan ook belangrijk om moederdieren ruim voor de dekking te testen op de aanwezigheid van antilichamen.
Er is altijd een risicovolle periode, het immuniteitsgat. Dit is er ook, als er volgens de reguliere vaccinatieschema’s wordt gevaccineerd.
Gevaccineerde pups of kittens
Reeds gevaccineerde pups en kittens kunnen 3 tot 4 weken na vaccinatie getiterd worden. Indien er antilichamen worden gemeten is het niet altijd duidelijk of deze maternaal zijn of ontstaan zijn door de vaccinatie. In dat geval is het belangrijk om na 3 weken opnieuw een titerbepaling uit te voeren
om te zien of de antilichaamtiters gedaald zijn (maternaal) of gelijk gebleven of verhoogd zijn. Afhankelijk van de waarden kan er vervolgens besloten worden om of opnieuw te titeren of tot vaccinatie over te gaan.
Gevaccineerde volwassen honden en katten:
Bij een uitslag van S3 en hoger kan er drie jaar worden gewacht voor een nieuwe vaccicheck
Bij een uitslag van S2 (zwak positief): na 1 à 2 jaar opnieuw een vaccicheck
Bij een uitslag van S1 of S0: wordt in overleg bepaald welke vaccinaties nodig zijn.
Paspoort
In het dierenpaspoort wordt de uitslagen met de uitvoerdatum van de titerbepaling, de datum voor een volgende titerbepaling samen met het stripje ingeschreven, zodat dit ook officieel
geldig is voor pensions, hondenscholen en wedstrijden.
Het is belangrijk dat dieren ook mogen ziek worden, een ziekte stimuleert het afweersysteem en de beste vaccinatie is een doorgemaakte ziekte, het lichaam reageert sneller en adequater op nieuwe infecties.
Het is niet nodig tegen elke ziekte worden te gevaccineerd, niet-bedreigende ziektes zoals kennelhoest bouwt weerstand op als het dier in aanraking is gekomen met het virus.
Het belangrijk dat ook gerealiseerd worden dat vaccinaties geen 100% garantie geven dat een dier de ziekte niet kan krijgen, het leven gaat eenmaal gepaard met risico’s en infecties.
Het is daarom beter om te leven met een gezond verstand waarbij de algehele weerstand verhoogd wordt, zoals goede natuurlijke voeding, bewegen, sociale interactie naar soort en individu, voldoende mentale en fysieke uitdaging en ontspanning.
Als de weerstand verbetert, is de kans op infecties kleiner en minder zwaar, er treedt sneller herstel op en de kans op restschade is minder.
Verder lezen: Doordacht vaccineren, het zelfgenezend vermogen
Terug naar Extra